Het geslacht De Mepsche in Groningerland
Inleiding
Het geslacht de Mepsche is van oorsprong een Drents geslacht, waarschijnlijk afkomstig uit Dalen, mogelijk Meppen, vandaar 'de Mepsche'. In Drenthe heeft dit geslacht o.a. bezittingen te Borger (Westrup[1]).
In de late Middeleeuwen vestigt een deel van deze familie zich in de provincie Groningen. In de navolgende eeuwen zullen de nakomelingen een stempel drukken op de Groningse geschiedenis, soms op een angstaanjagende manier.
Genealogie
I. Roelof de Mepsche, burgemeester te Groningen, overleden in 1493, getrouwd met Wemele Lewe, overleden na september 1512.
Roelof is de stamvader van het Groningse geslacht. Hij zou een zoon kunnen zijn van Roelof de Mepsche en een kleinzoon van Johan de Mepsche. Deze laatste heeft in 1395 bezittingen te Dalen in Drenthe.
Tussen 1486 en 1490 zijn er een viertal akten bekend, waarin duidelijk wordt dan Roelof de Mepsche burgemeester is van de stad Groningen, een voor die tijd niet onverdienstelijke functie.
Zoon uit dit huwelijk:
Johan de Mepsche, zie II
II Johan de Mepsche, woonachtig te Ulrum, gesneuveld op 15 juni 1501 te Appingedam, getrouwd met Deetje Huinga (Dietje Huizinga).
07-09-1512:
Vrouwe Wemele Mepsche draagt over aan Hille, dochter van wijlen haar zoon Johan Mepsche, een halve heerd[2] in Werffumer kerspel, geheten Wicbolthsheert, met heerlijkheden, huis land enz..
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Hille de Mepsche, getrouwd voor 1520 met Geert Lewe, zoon van Herman Lewe en Bauwe Tamminga.
2. Johan de Mepsche, zie III.1
3. Evert de Mepsche, zie III.2
4. Rudolf de Mepsche, zie III.3
III.1 Johan de Mepsche, getrouwd op 25 februari 1527 te Groningen met Anna Omteda, geboren te Groningen, dochter van Fecko Omteda en Lucke Kater.
Uit dit huwelijk:
1. Johan de Mepsche, zie IV.1
III.2 Evert de Mepsche, burgemeester te Groningen, getrouwd op 6 augustus 1520 te Groningen met Anna Jarges, overleden in 1541, dochter van Coppen Jarges.
Evert is net als zijn grootvader burgemeester van Groningen geweest. Zijn schoonvader Coppen Jarges wordt genoemd in 1490 in Groningen.
In 1527 is er een akte van verkoop door Evert Mepsche aan Hermannus Mepsche (broer ??) van een jaarlijkse rente uit een huis gelegen aan de Grote Markt, hoek Ebbingestraat.
In 1529 is er een akte waarin Evert de Mepsche zijn 'Evertsheerd' bij Usquert ruilt tegen 'het voorwerk' te Winsum van Johannieter commanderij te Warffum. Hiermee verwerft hij bezittingen in het klooster te Warffum.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Johan de Mepsche, zie IV.2
2. Coppen de Mepsche, zie IV.3
III.3 Rudolf de Mepsche, pastoor te Bedum, geboren ca 1490, overleden voor 1568, getrouwd met Ode Tamminga, dochter van Allert Tamminga en NN. Thedema.
Rudolf de Mepsche wordt ridder genoemd. Hij wordt al in 1521 genoemd als pastoor te Bedum, later als doctor en pastoor.
Op 24 juni 1535 is er een verzegeling, waarbij hertog Karel van Gelre aan dr. Roloff Mepsche, pastor te Bedum, verpacht voor zijn leven 'alle alsulcken volle waren, weydelant, heydelant, hoylant, bouwlant, vischerije, welke hij bezit in de marckten van Midlaren en Zuidlaren'.
Op 22 september 1568 verklaart Frater Joannes Roest, procurator te Bentlage van de orde van het Heilige kruis, dat jonker Haye Addinga te Westerwolde, hoveling te Sandtweerd (Zandeweer), namens zijn vrouw als erfgename van haar vader, heer Rodolff de Mepsche, ridder, de verschenen jaarlijkse rente van 5 goudgulden heeft betaald, welke heer Rodolff de Mepsche, doctor en pastoor te Bedum, zijn convent heeft toegezegd.
Uit dit huwelijk:
1. Johan de Mepsche, getrouwd omstreeks 1525, getrouwd in 1591 met Anna Manninga, weduwe van Egbert Clant, † 11 november 1590 te Bremen, dochter van Doede Manninga en Sophia Ripperda van Fransum.
2. Johanna de Mepsche, zie IV.4
IV.1 Johan de Mepsche, hoofdeling te Groningen, overleden in Gdansk in 1588, getrouwd in 1567 met Dorothea Jensema, afkomstig uit Oldehove, dochter van Rempt Jensema en Frederica Gaykema.
Johan de Mepsche heeft op de borg Piloersma te Den Ham gewoond. Hij is hoofdeling te Groningen, evenals zijn gelijknamige neef Johan (IV.2). In tegenstelling tot zijn neef is hij staatsgezind. Door de Spaanse overheersing in de stad Groningen is hij genoodzaakt om te vluchten, hij overlijdt in ballingschap.
Zijn schoonfamilie Jensema leeft al enige eeuwen op de Jensemaborg te Oldehove. Zijn schoonvader Rembt Jensema overlijdt eveneens in ballingschap, na 1580.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Johan de Mepsche, overleden in 1598
2. Frederik de Mepsche, zie V.1
3. Rembt de Mepsche, zie V.2
IV.2 Johan de Mepsche, hoofdeling en Luitenant van de stad Groningen, geboren ca 1520, overleden op 7 april 1585, begraven te Loppersum, getrouwd (1) met Catharina van Siegen, dochter van Arnold van Siegen, burgemeester te Keulen, en Catharina Wolff.
Johan is voor de tweede keer getrouwd omstreeks 1561 met Agnes van Münster, overleden na 1589, dochter van Roelof van Munster en Maria van Selbach.
Deze Johan de Mepsche is veruit de bekendste telg uit het Mepsche geslacht.
Johan de Mepsche (ca 1520 - 1585) is een Spaansgezinde bestuurder in het noorden van Nederland tijdens het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Hij is fel Rooms Katholiek en verwerft faam als ketterjager.
Als Johan geboren wordt is Groningen nog een zelfstandige stad. In 1536 moet ook Groningen Karel V als landsheer erkennen. De Mepsche weet binnen de nieuwe staat carrière te maken als een trouw dienaar. Zijn financiële positie verbetert aanzienlijk door een verstandelijk huwelijk waardoor hij de borg Duirsum bij Loppersum verwerft.
In 1557 wordt hij door Arenberg benoemd tot luitenant-stadhouder in Groningen. In die rol onderscheidt hij zich als een fel katholiek die niet bereid is toe te geven aan de wensen van de protestanten. Als het stadsbestuur de Broerkerk ter beschikking van de protestanten wil stellen verzet hij zich daartegen.
Na de dood van Arenberg, die sneuvelt in de Slag bij Heiligerlee, hoopt de Mepsche zelf tot stadhouder bevorderd te worden, maar hij wordt gepasseerd. Zijn carrière lijkt voorbij als Groningen toetreedt tot de Pacificatie van Gent, maar na het verraad van Rennenberg keert hij terug naar Groningen. Als uitvoerder van de Spaanse/katholieke plakkaten wordt hij zeer gevreesd. Hij sterft in 1585 aan de pest.
Is Johan de Mepsche al een gevreesde naam, zijn verre nazaat, Rudolf de Mepsche maakt de familienaam pas echt tot de meest gevreesde in de geschiedenis van Groningen.
In 1561 is er een huwelijkscontract tussen Johan de Mepsche en Agnes Entens. Niet zeker is dat dit het huwelijk tussen hem en Agnes van Munster betreft, maar zeer goed mogelijk.
Het is niet geheel duidelijk wie de moeder is van de kinderen Evert Johan en Catharina.
Kinderen, waarschijnlijk uit het eerste huwelijk:
1. Evert Johan de Mepsche, overleden 11 november 1642, begraven in de kerk te Loppersum.
'Anno 1642, den 11 november, is in den Heeren gerustet de E.E. Manhaften Jr. Evert Johan De Mepsche, in tyt sines levendes gewesene Luitenant Ritmester end Cornet. Des Seele Godt genade'.
2. Catharina de Mepsche, overleden in 1624, getrouwd met Antoine de Lockquenghien, woonachtig te Brussel.
Kinderen uit het tweede huwelijk:
3. Rudolph de Mepsche, zie V.3
4. Johanna de Mepsche, getrouwd in 1593 met Assuerus Clant, jonker en hoofdeling te Scharmer, overleden in 1629, zoon van Egbert Clant en Reneke Fraeijlema (Slochteren).
5. NN de Mepsche (mogelijk Agnes), getrouwd met Aepko (Onno) van Ewsum, zoon van Johan van Ewsum en Anna van Burmania.
IV.3 Coppen de Mepsche, overleden in 1594, begraven in de kerk te Thesinge, getrouwd met Bywe van Berum. Hij is woonachtig op de borg Takkenborg te Garmerwolde, Thesinge.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Evert de Mepsche, (Everhard) overleden op 5 februari 1646, getrouwd op 6 november 1596 te Groningen met Ida Broersma. Evert is in navolging van zijn vader woonachtig op Takkenborg te Garmerwolde. Zijn sterven wordt als volgt omschreven:
'Anno 1646, den 5 feb, starft den weled.eerentfesten hoechachtbaeren enz. Joncker Everhardt D. Mepsche, op Tackenborch tot Garmerwolde, Teesinge ende Ten Bour enz. Hoevelinck'.
2. Ave de Mepsche, getrouwd omstreeks 1599 te Groningen met Frans Coenders, geboren ca 1574 te Groningen, zoon van Tammo Coenders en Roelofje Sickinge.
3. Rudolf de Mepsche, zie V.4.
4. Remmert de Mepsche, zie V.5
IV.4 Johanna de Mepsche, woonachtig te Groningen, geboren omstreeks 1530, getrouwd (1) met Haye Addinga, van Westerwolde, overleden in 1570, zoon van Jurgen Addinga en Anna Thedema.
Johanna is voor de 2e keer getrouwd in 1572 met Adriaan Hinckaart, zoon van Anthony Hinckaert en Adriana van Balveren.
Johanna trouwt voor de 3e keer met NN. Smulling
Tenslotte trouwt Johanna met Diederik Sonoy, burgemeester van Enkhuizen (vanaf 1572), gouverneur van het Noorderkwartier (Noord Holland), Geboren te Kalkar (Hertogdom Kleef, Dld.) in 1529, overleden op 2 juni 1597 te Pieterburen.
Normaal gesproken wordt van de vrouwelijke afstammelingen geen apart parenteelnummer gemaakt, voor wordt een uitzondering gemaakt. Haar vierde echtgenoot is de moeite waard om eens nader te vertellen:
Diederik Sonoy is de aanvoerder van de watergeuzen en gouverneur in Noord Holland. Hij kiest al op jonge leeftijd voor het protestantisme en weigert in 1567 de eed van trouw af te leggen aan de koning van Spanje. In Januari 1568 onderteken Sonoy met Hendrik van Brederode en zeven andere opstandige edelen een compromis om de Spanjaarden met geweld uit de Lage Landen te verdrijven.
Op 1 juli 1568 ontvangt hij de eerste kaperbrieven van Lodewijk van Nassau. Dit gebeurt tijdens het beleg van Groningen, vlak na de slag bij Heiligerlee. Sonoy vecht negen dagen later als leider van 700 watergeuzen in zo'n zestien schepen tegen Boschuyzen bij Delfzijl. Willem van Oranje benoemt Sonoy in 1572 tot gouverneur van Noord Holland.
V.1 Frederik de Mepsche, overleden voor 1601, getrouwd in 1590 met Oede Entens, dochter van Peter Entens en Bauwe Omteda.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Johan de Mepsche, zie VI.1
2. Dorethea de Mepsche, getrouwd op 31 maart 1638 te Groningen met Harmen Ovingh.
V.2 Rembt de Mepsche, overleden in 1615 te Groningen, begraven in de Martinikerk aldaar, getrouwd in 1581 met Suzanne van Steenwijck.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Hidde de Mepsche, zie VI.2
2. Johan de Mepsche, zie VI.3
V.3 Rudolph de Mepsche, geboren ca 1550, waarschijnlijk te Den Ham, overleden in 1628, getrouwd met Joachime Böselager.
Op 17 april 1600 wordt een akte opgesteld waar hij genoemd wordt als: Rudolff de Mepsche, jonker en hoofdeling te Dursum in Den Ham, Loppersum, Stedum, Scharmer etc.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Anna de Mepsche.
2. Johan de Mepsche, zie VI.4.
V.4 Rudolf de Mepsche, overleden voor april 1629, ondertrouw op 2 april 1603 te Groningen met Aeltien Schatter.
Hij woont evenals zijn vader en broer Evert op borg Takkenborg te Garmerwolde.
Uit dit huwelijk:
1. Coppen de Mepsche, zie VI.5
V.5 Remmert de Mepsche, overleden voor of in 1649, getrouwd op 28 augustus 1596 te Groningen met Tetke Entens, dochter van Roelof Entens en Gelmer Panser.
Uit dit huwelijk:
1. Gelmer de Mepsche, getrouwd met Theodorus Christopher Grawijck
VI.1 Johan de Mepsche, geboren ca 1590, vermoedelijk te Groningen, overleden omstreeks 1653, getrouwd op 8 september 1611 te Groningen met Aijlcke tho Nansum, afkomstig uit Oldenzijl, dochter van Wilke tho Nansums.
Huwelijksvoltrekking:
'Die edle ehrnfeste jonker Johan de Mepsche zalige Frederick de Mepsch unde Ude Entens ehelike soene daer voer die edele ehrentfeste Koppen Jarghes als voget compareerde und die edle ehrntrijke Aelke to Nanzum Wilke tho Nansums ehelijke dochter daer voer die edele ehrentfeste amptman Sijghers compareerde is die proclamatie geconstateert veneris 2 augusti 1611'Kind uit dit huwelijk:in marge: 'Martinikerk; per dominum Bern. 8 september 1611'.
1. Oede de Mepsche, geboren 15 september 1612, overleden 3 mei 1648 vermoedelijk te Groningen, getrouwd (hc.) op 14 juni 1633 met Albert Hooftman, zoon van Gilles Hooftman en Fouwel Roltemans.
Huwelijkscontract tussen Albert Hooftman, zoon van Gilles H. en Fouwel Roltemans, en Oede de Mepsche, dochter van Johan de M. op den Ham en Aijlcke toe Nansum.
Getuigen zijn: Hildebrandt Entens, Wilhelm Conders van Helpen, Johan de Mepsche op den Ham, Gooszen Schaffer, Coppen Jarges en de rentmeester Johan de Mepsche, 14 juni 1633.
Albert Hooftman hertrouwt als burgemeester (te Groningen ??) op 17 september 1651 met Johanna Margaretha van Ewsum.
VI.2 Hidde de Mepsche, geboren te Leer (Dld) op 9 mei 1594, overleden op 3 augustus 1662, getrouwd op 16 februari 1623 met Titia Wicheringe (Catherhina), geboren op 10 oktober 1590 te Harlingen, dochter van Gerhardus Wicheringe en Elizabeth Mattis Ruitenborgh.
Huwelijkscontract:
'Saturni den 18 januari 1623. Den edelen eeruntfesten Hidde d'Mepsche und die edele eher- unt doegentrijcke juffer Teetke Wicheringe beide absent de edele ehrentfeste joncker Jan d'Mepsche daervoer compareerrende; is de proclomatie geconsenteert'.in marge: 'Martinikerk; Wesselus den 16 februarij 1623'.
In 1634 wordt Hidde genoemd als schepper van Aduarderzijlvest.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Rempt de Mepsche, zie VII.1
2. Gerard de Mepsche, zie VII.2
VI.3 Johan de Mepsche, geboren op 26 april 1592 te Leer, overleden op 7 september 1652 te Groningen, begraven aldaar op 13 september 1652, getrouwd op 28 september 1623 te Groningen met Helena Wicheringe, geboren op 4 maart 1594 te Harlingen, dochter van Gerard Wicheringe en Elizabeth Mattis Ruitenborgh.
Johan de Mepsche is stadsrentmeester van Groningen (1627-1646). Op 26 mei 1631 verkoopt hij een huis aan de Leliestraat te Groningen. In 1632 koopt hij een huis aan de Brede Markt aan de Korenrijp, genaamd als 'Huis met de Schone Gevel'.
Door zijn huwelijk met Helena Wicheringe verwerft Johan de borg Meininga te Niezijl. Zijn zonen Rempt en Gerard gebruiken de toevoeging 'op Meininga'. Ze zullen er vermoedelijk niet gewoond hebben.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Rempt de Mepsche. Hij bouwt omstreeks 1655 de borg Croonhoven te Sappemeer.
2. Gerard de Mepsche, zie VII.3.
3. Johan de Mepsche, zie VII.4
VI.4 Johan de Mepsche, overleden voor 1631, getrouwd met Lewe ten Holte
Na de dood van Johan trouwt Lewe ten Holte opnieuw met Pieter Folckerts, hoveling en rentmeester van de stad Groningen, weduwnaar van Dewertien Simons. Hierdoor ontstaat er een ingewikkelde familieverhouding tussen deze Mepsche's en de Folckers. Hun kinderen trouwen wederzijds met elkaar.
1. Rudolph de Mepsche, zie VII.5
2. Elteke de Mepsche, getrouwd met Peter Folkerts, raadsheer van Groningen, luitenant. Overleden voor december 1644, zoon van Pieter Folckers en Dewertien Simons.
In 1633 koopt Peter Folkerts de borg Duirsum te Den Ham van Evert Johan en Rudolf de Mepsche.
VI.5 Coppen de Mepsche, overleden voor 1647, getrouwd met Anna Hillebrandes, overleden in 1633 te Groningen.
Akte van scheiding tussen Peter Hillebrandes te Harsens en Houwe Coenders e.l., monstercommissaris Theodorus Chrisopher Grawijck en Gelmer de Mepsche e.l. en de kinderen van wijlen Coppen de Mepsche en Anna Hillebrandes met betrekking tot de nalatenschap van Everhard de Mepsche te Garmerwolde, 1647.
Nalatenschap van Coppen d'Mepsche en zijn vrouw Anna Hillebrandes, en Evert d'Mepsche op Takkenborg tussen de kinderen Rudolph de Mepsche, Hilbrant Entens als echtgenoot van Alegonda de Mepsche en Ludolf Tjarda van Starkenborgh als echtgenote van Anna Catharina de Mepsche. In duplo, 20 september 1650.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Rudolph de Mepsche, overleden op 31 december 1657, begraven te Garmerwolde. Woonachtig op de Takkenborch te Garmerwolde. Op zijn graf staat de volgende tekst:
'den weledelgeboren Rudolf de Mepsche, op de Tackenborch tot Garmerwolde, 't Sandt en Crewert met haer annexen Juncker en Hovelinck, is gestorven op den 31 december 1657'Kwartieren:
- de Mepsche Hillebrandes van Harssens
- van Berum Yminga
- Schatter Fritema
- Jarges Siaerda
2. Alegunda de Mepsche, getrouwd op 5 april 1649 te Groningen met Hillebrandt Entens, op Luilema
3. Anna Catharina de Mepsche, overleden na 1693, getrouwd op 1 december 1649 te Groningen met Ludolf Tjarda van Starkenborgh, heer van Wehe en Zuurdijk, overleden omstreeks 1686, zoon van Lambert van Starkenborgh.
VII.1 Rempt de Mepsche, overleden voor mei 1682, getrouwd op 2 januari 1658 te Groningen met Willemina Wicheringe, dochter van Bartholdus Wicheringe en Oede Sophia Clant.
Rempt is evenals zijn oom Johan de Mepsche rentmeester van de stad Groningen en wordt als dusdanig genoemd tussen 1659 en 1677 genoemd.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Teteke de Mepsche, gedoopt 26 mei 1659 te Groningen
2. Ode Sophia de Mepsche, gedoopt 3 augustus 1660 te Groningen
3. Teteke de Mepsche, gedoopt 27 december 1661 te Groningen
4. Hidde de Mepsche, gedoopt 22 juli 1664 te Groningen
5. Bartoldt de Mepsche, gedoopt 31 oktober 1665 te Groningen
6. Oede Sophia de Mepsche, gedoopt 27 juli 1667 te Groningen
7. Rempt de Mepsche, zie VIII.1.
VII.2 Gerard de Mepsche, getrouwd op 4 september 1652 te Groningen met Anna van Ewsum.
Niet helemaal zeker dat deze Gerard een zoon is van Hidde de Mepsche, aangenomen op grond van zijn naam Gerard. Hij zou dan vernoemd zijn naar zijn grootvader Gerard Wicheringe, evenals zijn gelijknamige neef (VII.3)
Ook zijn kinderen zijn niet helemaal zeker. Deze zijn wel dochters van een Gerard de Mepsche.
1. Geertruida de Mepsche, getrouwd met Titus van Ewsum.
2. Ida de Mepsche, getrouwd (1) op 15 mei 1675 te Groningen met Gerhard Rudolph van Sissinck. Ida trouwt voor de 2e keer op 28 augustus 1693 te Groningen met Lucas Adriaan van Lissabon.
Nalatenschap van Titus van Ewsum en zijn vrouw Geertruid van Ewsum tussen Gerhard de Mepsche als voogd voor zijn dochter Geertruit de Mepsche, Ida de Mepsche, Ernest van Ewsum, Heero van Ewsum, Onno van Ewsum, Elisabeth van Ewsum, 16 juli 1675.
Akte van verkoop door Elisabeth van Ewsum en Geertruida de Mepsche, Ernst van Ewsum, Everarda Johanna van Berum en Onno van Ewsum aan Gerhardt Rudolph van Sissinck en diens vrouw Ida de Mepsche van hun aandeel in een mandelige plaats met de daartoe behorende goederen te Roderwolde, alsmede van een vierendeel waardeel in de marke van Peize, 1681.
Akte van verpachting voor de tijd van 9 jaren met het recht redemptie door Ida de Mepsche, bijgestaan door haar man Lucas Adriaan van Lissebon, aan Maurits Clant van Hanckema van enige heemsteden en een tuin te Zuidhorn, 1713.
Nalatenschappen van Hero en Onno van Ewsum tussen Titus van Ewsum en Evert van Sissinck als erfgenaam van zijn moeder Ida de Mepsche, weduwe Lissabon, 16 oktober.
VII.3 Gerard de Mepsche, Jonker, hoofdman van stad Groningen, rentmeester. Overleden voor 1682, getrouwd op 24 september 1655 te Groningen met Tieth van Walta, dochter van Sijbrant van Walta en Margrieth Gijsbers van Arentsma.
Gerard wordt evenals zijn vader genoemd als 'op Meijninga', verwijzend naar de borg Meijninga. Hij woont echter te Groningen, waar hij diverse functies heeft bekleed.
Hij wordt genoemd als raadsheer en hoofdman van de stad Groningen en als rentmeester tussen 1657 en 1672. In 1656 koopt hij een huis in de Boteringestraat van Rudolph de Mepsche op Tackenborch.
Sappemeer - fol.26v - 24 april 1681 - 25 januari 1694:
Titia van Walta, weduwe van de Mepsche, als mede leg. tut. over haar minderjarige dochter, juffer Margarieta d' Mepsche, jr. Sibrand de Mepsche, luitenant over een compagnie cavalerie, en Jan de Mepsche, kapitein van een compagnie infanterie, verkopen aan Geert Hilldebrants en Anna Everts (ehel.), en Jan Harmens Calck en Wijpke Jansen (ehel.) de overdracht van een halve wijk veen, in het oosten van Sappemeer. Prijs: 700 car.gld.
Johan Bloemert als volmacht van Thitia van Walta, weduwe van de raadsheer Gerhard de Mepsche, haar zoon kapitein Johan de Mepsche en haar dochter Margareta de Mepsche, weduwe Krieckx, draagt het goed op aan de ambtman. Datering 2 september 1690.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jan de Mepsche, gedoopt 30 augustus 1657 te Groningen.
2. Jan de Mepsche, zie VIII.2.
3. Arent de Mepsche, gedoopt op 12 februari 1660 te Groningen.
4. Geert de Mepsche, gedoopt op 4 oktober 1661 te Groningen
5. Geert de Mepsche, gedoopt op 9 juni 1664 te Groningen
6. Rempt de Mepsche, gedoopt 28 november 1665 te Groningen
7. Margaretha de Mepsche, gedoopt 20 november 1668 te Groningen, overleden in 1738,
getrouwd op 20 september 1684 te Groningen met Gijsbert Mattheus Kriecks, geboren, 15 november 1655 te Utrecht, overleden in 1685, zoon van Justus Gijsbrechtsen Kriex en Agnes de Milan
8. Gerherd de Mepsche, gedoopt 25 november 1671 te Groningen.
VII.4 Johan de Mepsche, overleden vóór 1672, getrouwd op 4 mei 1662 te Aduard met Agnes Gruis.
Verzegeling, waarbij Gerhardt de Mepsche en Titia van Walta, ehelieden, alsmede vrouwe Agnes Gruijs, weduwe van wijlen Johan de Mepsche, van Micheel Amija 6000 car. guldens op rente nemen, 29 november 1672.
Akte van verkoop door Agnes Gruys weduwe de Mepsche en de erven Johan de Mepsche aan Alderick van Ewsum en zijn vrouw J.E. Mackdowell en aan Everhard Ringels en zijn vrouw van een heerd land te Hoogkerk c.a. en de toerbeurt van de schepperij, 1692.
Kind uit dit Huwelijk:
1. Helena de Mepsche, gedoopt 28 augustus 1665 te Aduard.
VII.5 Rudolph de Mepsche (ook Rudolph Folkers), Jonker en hoveling te Loppersum, getrouwd met Assele Folkers, dochter van Pieter Folckers en Dewertien Simons.
Verzegeling van een scheiding van in gemeenschap bezeten goederen tussen Assella Folkers en Rudolph Folkers, 18 januari 1646.
Akte van ruil, waarbij Joost Lewe, jonker en hoveling ter Hansouw en Kantens c.a., aan zijn neef Rudolph de Mepsche, jonker en hoveling te Loppersum enz., en Assella Folckers e.l. overdraagt een heerd land onder Loppersum en Hellum, groot ca. 46 grazen, en daarvoor in eigendom terug ontvangt een heerd land te Luddeweer onder Woltersum, groot 106 grazen, en 6 grazen land en ossenweide buiten de Boteringepoort te Groningen benevens 1600 car. gulden, 1650.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jan de Mepsche
2. Dewer Maryde de Mepsche
3. Peter de Mepsche, zie VIII.3
VII.1 Rempt de Mepsche, gedoopt op 23 juli 1669 te Groningen, overleden na 1732, getrouwd (hc.) op 16 augustus 1699 met Wija Hinrica van Julsingha, dochter van Johan van Julsingha en Wija Clinge.
Rempt trouwt voor de 2e keer in 1724 met Johanna de Mepsche, gedoopt op 10 april 1687 te Groningen, dochter van Jan de Mepsche (= VIII.2) en Juliana Verruci.
Rempt de Mepsche is artilleriemeester te Groningen
Akte van huwelijkse voorwaarden tussen Rempt d' Mepsche, zoon van Rempt d' Mepsche en Willemina Wicheringe, en Johanna d' Mepsche, weduwe van Jan Clant en dochter van Jan d' Mepsche en Juliana Verruci, 1 juni 1724.
Vrouwe Johanna de Mepsche, weduwe van de raadsheer Rembt de Mepsche en Hendrik Knijpinga verklaren een ruiling van goederen te hebben aangegaan, waarbij wed. de Mepsche aan Knijpinga overdraagt:
1. het huis, gedurende de laatste tijd door haar persoonlijk bewoond in de Oude Kijk in 't Jatstraat met een hofje, plaats en stal erachter met een vrije uitgang naar de Turftorenstraat en een vrije uitgang via de stal naar het mandelige[3] gangetje;
2. de naast sub. 1. gelegen behuizing met een vrije uitgang door het mandelig gangetje met het recht op de mandelige put daarin, 16 juni 1755. Authenthiek afschrift.
Kinderen uit het 1e huwelijk:
1. Willemijna de Mepsche, gedoopt 21 januari 1703 te Groningen.
2. Wija de Mepsche, gedoopt 20 januari 1704 te Groningen
VIII.3 Jan de Mepsche, Kapitein, gedoopt op 30 augustus 1657 te Groningen, getrouwd op 21 oktober 1682 te Groningen met Juliana Verruci, gedoopt op 17 september 1653 te Bergen op Zoom, dochter van Petrus Verruci en Cornelia de Bergagne.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Gerard de Mepsche, gedoopt 27 maart 1683 te Groningen
2. Cornelia de Mepsche, gedoopt 23 november 1684 te Groningen
3. Amelia Hendriette de Mepsche, gedoopt 17 maart 1686 te Groningen
4. Johanna de Mepsche, gedoopt 10 april 1687 te Groningen, getrouwd (1) met Jan Clant,
Getrouwd (2) met Rempt de Mepsche (= VIII.2)
5. Helena de Mepsche, gedoopt 15 juli 1688 te Sappemeer
6. Juliana de Mepsche, gedoopt 7 januari 1690 te Groningen
7. Sibranbina de Mepsche, gedoopt op 10 augustus 1693 te Groningen, getrouwd (1) op 10 augustus 1721 met Abel Jans Coenders, geboren in 1693 te Groningen, overleden in september 1736, zoon van Joost Lewe Coenders van Vervou en Odilia Rengers.
Sibrandina is getrouwd voor de 2e keer op 28 december 1754 met Tjerk van Ommen.
8. Peter Rempt de Mepsche, gedoopt op 17 april 1696 te Groningen.
VIII.3 Peter de Mepsche, gedoopt op 8 september 1650 te Loppersum, overleden 9 januari 1710 te Groningen, getrouwd (hc.) 20 april 1694 met Geertruida Aldringa, gedoopt 21 juli 1661 te Niekerk, dochter van Gerhard Aldringa, Jonker te Niekerk en Faan, en Catharina Croons.
Peter de Mepsche is Raadsheer te Groningen, hij bezit o.a. de Euckema en Ailckema borg. Zijn zoon Rudolph verkoopt het 'Aylkuma'-goed in 1727 met schuur, hovinge, geboomte, grachten, etc.
Akte van schenking door Aswerus Aldringa aan Geertruida Aldringa, weduwe van Peter de Mepsche, van de borg Bima te Faan en alle daaraan verbonden rechten en 77 grazen land, die op haar beurt hetzelfde schenkt aan haar zoon Rudolf de Mepsche, 18 februari 1712.
Zoon uit dit huwelijk:
1. Rudolf de Mepsche, zie IX.1
IX.1 Rudolf de Mepsche, gedoopt 15 maart 1695, overleden in december 1754 te Wedderdorp, begraven in de Martinikerk te Groningen, getrouwd op 8 april 1718 te Zandeweer met Susanna Elijsabeth Alberda, gedoopt 6 februari 1700 te Groningen, dochter van Onno Tamminga van Alberda, Jonker, en Josina Petronella Clant.
Rudolf de Mepsche is heer van Bijma tot Faan, deze titel erft hij van zijn moeder.
Zijn huwelijksinschrijving bevat de volgende tekst:
De H.E.G. Hr. Mijn Heer Rudolph De Mepsche, Hr. v. Bijma tot Faan
cop De H.E.G.Juff. Mejuffer Susanna Elijsabeth Alberda,Juffr. v. SN
Deze Rudolf heeft de geschiedenisboeken ook gehaald, evenals zijn beruchte voorouder Johan de Mepsche, de ketterjager.
Rudolf de Mepsche (1695 - 1754) (ook genoemd: De Mepsche van Faan) is een Groninger jonker. Hij is heer van Faan, later ook drost van Westerwolde. Hij is vooral bekend geworden vanwege de aanklachten wegens sodomie[4] tegen een grote groep mannen in zijn rechtsgebied.
Rudolf verkrijgt door erfenis de borgen Bijma en Bloemersma in het Westerkwartier. De 'macht' in die streek ligt tot dan toe voornamelijk bij het geslacht Clant dat woont op de Hanckemaborg bij Zuidhorn. Door Clant wordt Rudolf gezien als een ongewenste indringer.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Peter Jebo de Mepsche, geboren Grote Markt, gedoopt 6 januari 1719 te Groningen.
2. Onno Egbert de Mepsche, geboren Gr. Markt, gedoopt 17 maart 1723 te Groningen.
Sodomie
In 1730 vinden in Utrecht een aantal arrestaties plaats wegens sodomie. Dit is aanleiding tot veel rumoer, waarbij sodomie in de Calvinistische leer van die tijd als zeer verwerpelijk wordt gezien. Overigens bestaat er geen eenduidige definitie over wat als sodomie betiteld moet worden.
De dominee van Faan, Niekerk en Oldekerk in die tijd, H.C. van Bijler laat zich niet onbetuigd in het debat. Hij schrijft een pamflet: 'Helsche Boosheyt of grouwelijcke sonde van Sodomie' dat door De Mepsche nauwgezet wordt gelezen.
Het is niet zeker of De Mepsche heeft gehandeld uit overtuiging dan wel uit berekening, feit is wel dat hij vervolgens overgaat tot het arresteren van een grote groep mannen die hij verdenkt van sodomie. Daaronder bevinden zich een aantal mannen die bekend staan als aanhangers van Clant.
Omdat De Mepsche grietman is voor de streek staat Clant echter machteloos. Hij moet lijdzaam toezien hoe De Mepsche op barbaarse wijze de mannen vervolgt en via afgedwongen bekentenissen ook tot zeer veel veroordelingen komt. Tegen die veroordelingen staat geen hoger beroep open. Uiteindelijk worden 22 doodvonnissen uitgesproken en uitgevoerd door wurging tijdens een openbare executie in Zuidhorn. Twee personen zijn al door marteling, op de pijnbank, bezweken. Alle 22 lijken worden oneervol verbrand in plaats van begraven. De jongste gewurgde jongen is slechts vijftien jaar. Twee veertienjarige jongens worden als minderjarig beschouwd, maar wel schuldig bevonden; ze moeten de executies aanzien en verdwijnen voor de rest van hun leven in tuchthuizen.
De vraag in hoeverre er sprake is van een wijdverbreide praktijk van sodomie of homoseksualiteit valt aan de hand van het proces niet te beantwoorden. De waarde van de bekentenissen is gezien de toegepaste dwangmiddelen uiteraard gering. Dat seksuele contacten tussen mannen ook in het Faanse niet ongewoon zijn geweest is wellicht aannemelijk.
Het is in de achttiende eeuw gebruikelijk dat de kosten van een procedure voor rekening van de veroordeelden komt, bij een doodvonnis voor rekening van de erfgenamen. Het optreden van De Mepsche heeft echter tot zeer veel protest geleid. Zijn politieke tegenstanders maken daarvan gebruik door bezwaren in te dienen bij de Landdag in Groningen. Zij weten die procedure dusdanig te rekken dat De Mepsche financieel in de problemen komt en uiteindelijk failliet gaat.
De Mepsche wordt van de ondergang gered door Willem IV. Rudolf heeft als een van de weinigen in Groningen uitdrukkelijk de Oranjepartij gekozen. Als Willem IV in 1748 tot stadhouder wordt verheven, wordt De Mepsche beloond met het drostambt van Westerwolde. De Mepsche sterft op de Wedderborg in 1754.
De sodomieaffaire heeft een diepe indruk achtergelaten op de bevolking van het Westerkwartier. De verhalen rond de wandaden doen tot op vandaag de ronde. De naam De Mepsche van Faan geeft bij menige Groninger nog koude rillingen.
Lees ook:
Het geslacht De Mepsche en het monsterproces van Faan.
Jonkerspraktijken 1700-1750, De Mepsche van Faan.
De Mepsche, de bloeddorstige rechter (volksverhaal).
Gebruikte afkortingen:
e.l., ehel.: echtgenoten.
hc.: huwelijkscontract
Noten:
1 Westrup: Havezate in Westdorp, Dwingeloo of in de Duitse gemeente Stemwede.
2 Heerd. Heerd is de benaming voor een boerderij in Groningen. Met de heerd wordt eigenlijk de haard, de stookplaats (heerdstede), bedoeld, maar in de loop van de geschiedenis werd met de term heerd de gehele boerderij (het gebouw) en de bijbehorende landerijen aangeduid: alles dus wat bij de heerd hoort. Veel boerderijen dragen daarom een naam eindigend op heerd (soms: heert). Het eerste gedeelte van de naam is vaak de familienaam van de eerste bewoners. Bij nieuwe bewoners wordt de naam van de heerd niet gewijzigd. Dit heeft ook te maken met het feit dat het bewonen van sommige heerden, de zogenaamde edele heerden, bepaalde rechten geeft, bijvoorbeeld bij de rechtspraak of in het bestuur van een zijlvest.
3 Mandelig. Mandeligheid is een vorm van mede-eigendom op een afsluiting tussen twee percelen. De afsluiting kan bestaan uit bijvoorbeeld een afscheidingsmuur, een heg, een gracht, een omheining, een afrastering of een pad. De eigenaars van de aangrenzende percelen zijn de gezamenlijke eigenaars van de afsluiting. Dit houdt in dat ook het onderhoud hiervan voor gezamenlijke rekening komt en dat men niet eenzijdig tot verandering, afbraak of kappen mag overgaan, en dat het gedeelde pad vrij voor beide naburen toegankelijk en bruikbaar moet blijven. Het woord mandelig is afgeleid van het vroeger in Noordoost-Nederland gebruikte mande 'gemeenschap', dat aan Oudfries mand, monda 'meente' werd ontleend en van het Germaanse mainiþō-'gemeenschap, gemeenschappelijk bezit' afstamt.
4 Sodomie: homoseksualiteit.
Bronnen en referenties:
- Archieven.nl
- DTB gegevens, met name stad Groningen
- A. Pathuis, Groninger Gedenkwaardigheden (GDW), Assen 1977.
- J. Ensink, Academische Rouw, Uitgeverij Pulpium, Groningen 2002.
- RNA Groningen, Borgen in de provincie Groningen